woensdag 21 januari 2009

Hondje gemaakt van stof



Doelgroep:
Het is geschikt voor het basisschoolkind. (groep 4)

Het belang van de activiteit voor de ontwikkeling van het kind:

Ze leren met materialen omgaan. In dit geval met stoffen.Creativiteit.


Materialen:
Knopen
Veren
Stoffen lappen
Kraaltjes
Plastic neusjes
Watten
Lijm
Schaar
Touw

Hoe ga je te werk?
Van de watten word een prop gemaakt de grootte hangt af van de grootte van het hondje. Vervolgens bind je er een lap stof omheen. De watten zijn dus de vulling van het hondje. De stof moet in de goede vorm eromheen komen zodat het oortjes heeft. Anders kan je de oortjes altijd nog een beetje bijknippen. Aan de onderkant pak je het stof bij elkaar en bind je het bij 1 met touw, een knopje erin en alles zit vast. Je kunt nu neus, mond enz. gaan plakken.
Voor de haren plak je veertjes op het hoofd met lijm. Ook de knopen (die we gebruiken als ogen)
worden met lijm opgeplakt. Dit doe je ook met het neusje en de mond van kraaltjes. Als dit allemaal in opgeplakt is het hondje klaar!
Je kunt natuurlijk ook andere dieren maken. Je kunt de kinderen er vrij in laten om zelf te kiezen wat voor een dier ze maken.

Figuurzagen en verven.


Doelgroep:
Groep 7 / 8

Het belang van de activiteit voor de ontwikkeling van het kind:
Ze leren figuurzagen, maar ook hoe ze ermee om moeten gaan en ze maken kennis met het martiaal hout.

Materialen:
CarbonpapierPotlood/pen
Dun plankje houtFiguurzaag
Verf
Kwasten
Dikke zwarte stift

Hoe ga je te werk?
Je kiest een plaatje uit die niet te moeilijk is om uit te snijden en trekt deze over op hout met carbonpapier (dit zorgt ervoor dat wat je tekent ook op het hout komt te staan). Als de afbeelding goed op het hout staat zaag je de buitenste rand uit. Als het figuur helemaal is uitgesneden verf je je figuur netjes en trekt de lijnen nog een keer over met een zwarte stift zodat ze duidelijk te zien zijn. Als je dit hebt gedaan ben je klaar!

Muziekmemory

Doelgroep:
Basisschoolkind (onderbouw)

Benodigde materialen:

Memorykaartjes

Hoe werkt het spel:

Je kunt dit spel met 2 tot 4 spelers spelen.
Alle kaartjes worden omgedraaid zodat je alleen maar de vraagtekens zit.
Omstebeurt draai je een kaartje om je moet het juiste plaatje bij het juiste woord zien te vinden. Je leert tegelijkertijd dus ook om te lezen.
Als je het juiste plaatje bij het juiste woord gevonden hebt zijn die 2 kaartjes van jou. Wie op het laatst de meeste setjes heeft wint!

Spelregels:
Per beurt draai je 2 kaartjes om. Is dit geen setje, gaat de beurt over naar de volgende speler. Is dit wel een setje mag de speler nog een keer. Het spel is afgelopen als alle kaartjes op zijn. Aan het einde tel je per persoon hoeveel setjes je hebt. Wie de meeste setjes heeft wint.

Print het plaatje hieronder 2 keer uit en knip de vakjes uit.

Liedjes uitbeelden

Doelgroep: Kinderen van 8 tot 12 jaar

Doel: Grove motoriek ontwikkelen, cognitieve vaardigheid vergroten en concentratie.

Materialen: Lokaal en stoelen.

Uitvoering:
Een persoon begint in het midden van het lokaal een liedje uit te beelden. Iedereen die weet welk liedje uitgebeeld wordt, gaat mee uitbeelden. Als het te druk wordt of het liedje dat word uitgebeeld te moeilijk is, roept iemand zingen en zet iedereen het uitgebeelde lied in, waardoor blijkt of ze het lied goed of fout hebben. Het midden van het lokaal wordt weer vrijgemaakt en iemand die weer een liedje weet, kan opnieuw beginnen. Je geeft aan wie als laatste het liedje nog mag afmaken en vraag aan de kinderen of ze weer op hun stoelen willen gaan zitten.

Viesland / Lekkerland



Bedoeling van het spel:
Aan de ene kant van het speelterrein ligt Lekkerland, aan de andere kant Viesland. Eén speler is de tikker, die in het midden van het speelterrein staat. Deze tikker roept iets om te eten (boerenkool, spruiten, ijs, pannenkoeken,...) De spelers die het niet lusten, lopen naar Viesland, de spelers die dit wel lusten lopen naar lekkerland. De tikker probeert er zoveel mogelijk te tikken. Als je getikt bent help je met tikken. Wie als laatste overblijf wint.


Regels:
Wie getikt is gaat meehelpen met de tikker.
Goed bespreken wat je gaat opnoemen als je met meerdere tikkers bent.

Aantal: Ongeveer 20 spelers
Leeftijd: 8 – 10 jarigen
Niveau: De spelers moeten kunnen samenwerken, nadenken en rennen.
Tijdsduur: 10 – 15 minuten.


Opbouw/variaties:
Je bouwt het op doordat er meerdere tikkers komen.

vrijdag 16 januari 2009

Krantenmeppertje


Bedoeling van het spel:
Je gaat met z'n allen in een kring zitten met 1 iemand in 't midden. Diegene in 't midden houdt een krant vast en die probeert iemand te slaan op zijn knieën. Als je ziet dat je geslagen gaat worden, moet je snel een andere naam roepen van iemand die in de kring zit, diegene met de krant moet die persoon dan gaan slaan. Zegt diegene geen andere naam en word die getikt dat is die af.


Regels: Is een speler op de knie geslagen, dan moet hij in het midden.
De speler in het midden mag niet te hard slaan.


Indelen van groepen: Iedereen gaat in de kring zitten, er moet alleen een speler uitgezocht worden die met de krant mag meppen in het midden van de kring.

Opbouw/variaties: Je bouw het op doordat er meerdere tikkers komen.

vrijdag 9 januari 2009

Instrumenten maken

Doelgroep: 8 – 12 jaar
Doel: Fijne motoriek, op een gezellige manier met elkaar bezig zijn

Materialen blokfluit: Keukenrol, verf, schaar.
Materialen schudkoker: Wc-rolletje, rijst, verf, stevig papier, schaar,lijm.
Materialen trommel: Bus (bijvoorbeeld de verpakking van Jodenkoeken), ballon,verschillende kleuren papier, lijm, schaar

Uitvoering blokfluit: Je vertelt de kinderen wat je gaat doen en vraagt de kinderen wie mee willen doen. Je vraagt de kinderen om aan tafel te gaan zitten. Je laat de kinderen de keukenrol verven en daarna moeten ze deze goed laten drogen. Vervolgens moeten ze de bovenkant iets plat drukken en de zijkantjes er vanaf knippen. Tenslotte moeten de kinderen gaatjes maken van boven naar beneden en de blokfluit is klaar om mee te gaan playbacken. Je ruimt, eventueel samen met een paar kinderen, op.



Uitvoering schudkoker: Je vertelt de kinderen wat je gaat doen en vraagt de kinderen wie mee willen doen. Je vraagt de kinderen om aan tafel te gaan zitten. Je laat de kinderen het wc-rolletje verven en daarna deze drogen. Vervolgens knippen de kinderen uit het stevige papier twee rondjes, zodat het wc-rolletje dichtgeplakt kan worden. Daarna moeten de kinderen het rolletje aan een kant dichtplakken en hem vullen met een beetje rijst. Ten slotte moeten de kinderen de andere kant dichtplakken en de schudkoker is klaar. Je ruimt, eventueel met een paar kinderen, op.



Uitvoering trommel: Je vertelt de kinderen wat je gaat doen en vraagt wie mee willen doen. Je vraagt de kinderen om aan tafel te gaan zitten. Je laat de kinderen de bus aan de buitenkant versieren met stukjes papier, dit kan bijvoorbeeld ook met verf. Daarna knippen de kinderen van de ballon het tuitje af en spannen de ballon over de bovenkant van de bus en de trommel is klaar. Je ruimt, eventueel met een paar kinderen, op.